Ontwerp 5
22 februari 2008
Een vergelijking van Qsinus
Het mag als algemeen aanvaard worden beschouwd dat voor de opbouw van een meerkanaalsversterker absolute symmetrie als optimaal dient te worden aangemerkt.. Dit wil dus zeggen dat links en rechts spiegelbeeldig zijn opgebouwd met het centrale aardingspunt in het midden daar tussenin.
De logica van dit principe: alle lijnen per kanaal even lang, ligt zelfs gevoelsmatig zo voor de hand dat we er geen moeite mee hebben te verzuimen het wetenschappelijke bewijs voor deze stelling te willen zien aangetoond. De best klinkende versterker zal symmetrisch zijn opgebouwd, zeker weten!
Geen twijfel dus, maar er is wel een zich aandienende hamvraag. Het symmetrisch dan wel het asymmetrisch plaatsen van het centrale aardingspunt heeft invloed op het gehoormatige resultaat, zo is ons verzekerd en hierover ontstaat bij ons dan ook geen twijfel of discussie.
De kernvraag is echter of dit gehoormatige verschil is te vangen in meetcijfers en zo ja, in welke waarden van welke eenheden, of volstaat hier simpelweg de Wet van Ohm?
We stellen deze vraag omdat we bij onze audiokabel vergelijkbare zaken tegenkomen zoals hoorbare verschillen waarbij we er geen notie van hebben deze verschillen ook maar te kunnen meten met de apparatuur die ons ter beschikking staat. We kunnen de kwaliteit van onze kabel goed reproduceren, maar orenschijnlijk lijkt de duimstok daarbij een interessanter meetinstrument dan een geavanceerde multimeter.
Audiokabels van een verslavende klankzuiverheid
© copyright qsinus vof 2013